
‘Het is koud hier!’ zegt Sergei. Hij zit samen met zijn klasgenoten in lokaal 8. Dat is een speciaal lokaal, boven bij NedLes. Het is het lokaal voor de cursisten van de Delftse methode. Er staan geen tafels en de stoelen staan in een kring. Zo kunnen de cursisten goed met elkaar praten, want praten is bij deze cursus het allerbelangrijkst.
‘Wil je mijn sjaal lenen?’ vraagt Welmoed. Zij is een van de docenten van deze cursus. De andere docenten zijn Renske en Lobke. Veel cursisten van NedLes kennen Welmoed: zij is er elke dag en ze weet heel veel. Welmoed is getrouwd en ze heeft twee honden. Ze woont al haar hele leven in Amsterdam-Oost. Ze woont heel dichtbij NedLes en ze kan lopend naar haar werk. Welmoed is een aardige docent, want ze wil haar sjaal aan Sergei lenen.
‘Nee, dat hoeft niet,’ antwoordt Sergei, ‘maar dank je wel voor het goede idee.’
De sfeer is dus goed bij de Delftse methode. Er zijn vandaag, op vrijdagmiddag, acht cursisten. Ze komen uit verschillende landen: uit Rusland bijvoorbeeld, uit Turkije en uit Soedan. Een paar weken eerder zijn ze begonnen met Nederlands leren. Ze volgen een heel intensieve cursus: in vijf weken naar A2-niveau! ‘s Ochtends en ‘s middags hebben de cursisten een uur les. Voor elke les bestuderen ze één of twee teksten uit het boek, en leren ze heel goed de nieuwe woorden. In de les praten ze een uur lang met elkaar, onder begeleiding van de docent. De docent zorgt ervoor dat de cursisten de nieuwe woorden zo veel mogelijk gebruiken. Zo kunnen zij de woorden goed onthouden. Als de cursisten goed hun best doen, kennen ze aan het eind van de cursus de 2000 meest gebruikte Nederlandse woorden. Ze spreken dan Nederlands op A2-niveau. Ongelooflijk!
In deze les behandelen ze tekst 34: Van republiek naar koninkrijk. Docent Welmoed vindt dat een leuk onderwerp. Het gaat namelijk over de geschiedenis van Nederland en zij heeft aan de universiteit geschiedenis gestudeerd. Ze zegt daarover: ‘Ik vond het een heel leuke studie. Maar ik vind Nederlandse les geven nog leuker!’
De groep praat over Willem van Oranje. Hij was een belangrijke man in de geschiedenis van Nederland. Welmoed vraagt: ‘Wisten jullie dat al of is dat nieuwe informatie?’. Voor Ahmed was het niet nieuw. ‘Ik ben een keer naar het Rijksmuseum geweest,’ zegt hij. ‘Daar heb ik schilderijen over de oorlog tussen Nederland en Spanje gezien.’
Vervolgens gaat het over de koning van Nederland, Willem-Alexander. Nederland is nu een koninkrijk omdat er een koning is, maar vroeger was Nederland een republiek. Welmoed vraagt of Willem-Alexander de baas van Nederland is. ‘Nee!’ roepen de cursisten heel hard. Welmoed lacht. ‘Gelukkig niet! Ik wil ook een beetje de baas zijn! Ik wil stemmen!’
De cursisten vertellen aan elkaar over de situatie in het land waar ze vroeger woonden. Sandra vertelt over Oeganda: ‘Daar is het andersom. Vroeger waren we een koninkrijk, maar nu zijn we een republiek.’ Ahmed zegt dat het in Egypte ook andersom is. ‘Het is nu een republiek, maar het was eerst een koninkrijk.’
In kleine groepjes praten de cursisten verder. Ze gebruiken de woorden die ze voor deze les geleerd hebben. Welmoed vindt het belangrijk dat ze niet altijd met dezelfde klasgenoot praten. ‘Praat met iemand met wie je vandaag nog niet gepraat hebt!’ Welmoed loopt rond om de cursisten te helpen. Soms stelt ze een extra vraag. Ze vindt de geschiedenis van de andere landen heel interessant.
Aan het eind van de les gaat het over het begin van de 19e eeuw. Welmoed vraagt: ‘Wie was de baas van Nederland aan het begin van de 19e eeuw?’ Sergei weet het: ‘Napoleon was de baas in Nederland! Jammer!’ Welmoed lacht. ‘Ja, jammer. Maar het was niet alleen jammer. Napoleon heeft ook iedereen een achternaam gegeven. Daarvoor was ik misschien alleen Welmoed. Welke Welmoed? Die Welmoed met het rode haar!’ Omdat niet iedereen opvallend rood haar heeft, is een achternaam inderdaad makkelijker. Sergei vindt dat ook. ‘Mag ik mezelf corrigeren? Napoleon was niet alleen jammer. Hij heeft ook goede dingen gedaan voor de wet.’
De les is afgelopen. Sandra is blij dat ze over de geschiedenis van Nederland heeft geleerd. ‘Vroeger leerde ik op school alleen over grote landen als Duitsland en Frankrijk.’ De andere cursisten zijn het met haar eens. Ze hebben op school ook niets over Nederland geleerd. Welmoed doet alsof ze verbaasd is. ‘Echt niet? Waarom niet? Het is zo’n groot en belangrijk land!’ Lachend lopen de cursisten even het lokaal uit, voor een kopje koffie of een bezoek aan de wc. Daarna hebben ze, zoals elke dag, een toets. Want in vijf weken Nederlands leren is leuk, maar het is ook heel hard werken!

Uit: De Nedles, de schoolkrant van NedLes, maart 2020
Geschreven door Rebecca van Raamsdonk